Voorganger: ds. Willemien Keuning
Organist : mevr. Tilly Faas
Welkom en mededelingen door de ouderling van dienst
Lied 282: 1
Votum en groet
Voorganger: Onze hulp is de naam van de Eeuwige
Allen : die hemel en aarde gemaakt heeft,
Voorganger: die sprak: Licht! en het werd licht
die zag dat het goed was
Allen : Gezegend het werk van zijn handen
Voorganger: Genade voor u en vrede
van God – Ik zal er zijn
van Jezus – hebt elkander lief
door de kracht van de Geest die ons aanvuurt in geloof, hoop en liefde.
Allen : Amen
Lied 282: 2
Kyriegebeden, gesproken, beantwoord met:
Lied 301k (I voorganger, II allen)
Gloria: Lied 8b, 1, 2, 3 en 4
Schriftlied: Lied 316
Inleidende woorden
Micha 6:
1Hoor toch wat de Eeuwige zegt!
Sta op, laat de bergen uw rechtsgeding horen,
laat de heuvels getuige zijn.
2Luister, bergen, naar het pleidooi van de Eeuwige
hoor toe, onwrikbare fundamenten van de aarde.
Hij heeft een discussie met zijn volk,
hij klaagt Israël aan:
3‘Mijn volk, wat heb ik je misdaan?
Waarmee heb ik je gekweld? Antwoord mij!
4Ik heb je weggeleid,
bevrijd uit de slavernij in Egypte.
Ik zond Mozes, Aäron en Mirjam
om jullie voor te gaan.
Ken je de gerechtigheid van de HEER niet meer?’
6‘Wat kan ik de HEER aanbieden,
waarmee hulde brengen aan de verheven God?
Moet ik hem tegemoet treden met brandoffers,
zou hij mijn offer aanvaarden?
7Kan ik hem gunstig stemmen met vele offers?
Moet ik mijn oudste kind geven voor wat ik heb misdaan,
de vrucht van mijn schoot voor mijn zondig leven?’
8Er is jou, mens, gezegd wat goed is,
je weet wat de HEER van je wil:
niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten
en nederig de weg te gaan van je God.
Lied 992
Marcus 5: 1 t/m 20
1Ze kwamen aan de overkant van het meer, in het gebied van de Gerasenen. 2Toen hij uit de boot gestapt was, kwam hem meteen vanuit de grafspelonken een man tegemoet die door een onreine geest bezeten was 3en in de spelonken woonde. Zelfs als hij vastgebonden was met een ketting kon niemand hem in bedwang houden. 4Hij was al dikwijls aan handen en voeten geketend geweest, maar dan trok hij de kettingen los en sloeg hij de boeien stuk, en niemand was sterk genoeg om hem te bedwingen. 5En altijd, dag en nacht, liep hij schreeuwend tussen de rotsgraven en door de bergen en sloeg hij zichzelf met stenen. 6Toen hij Jezus in de verte zag, rende hij op hem af en viel voor hem neer, 7en luid schreeuwend zei hij: ‘Wat heb ik met jou te maken, Jezus, Zoon van de allerhoogste God? Ik bezweer je bij God: doe me geen pijn!’ 8Want hij had tegen hem gezegd: ‘Onreine geest, ga weg uit die man.’ 9Jezus vroeg hem: ‘Wat is je naam?’ En hij antwoordde: ‘Legioen is mijn naam, want we zijn met velen.’ 10Hij smeekte hem dringend om hen niet uit deze streek te verjagen. 11Nu liep er op de berghelling een grote kudde varkens te grazen. 12De onreine geesten smeekten hem: ‘Stuur ons naar die varkens, dan kunnen we bij ze intrekken.’ 13Hij stond hun dat toe. Toen de onreine geesten de man verlaten hadden, trokken ze in de varkens, en de kudde van wel tweeduizend stuks stormde de steile helling af, het meer in, en verdronk in het water.14De varkenshoeders sloegen op de vlucht en vertelden in de stad en in de dorpen wat ze hadden meegemaakt, en de mensen gingen kijken wat er was gebeurd. 15Ze kwamen bij Jezus en zagen de bezetene daar zitten, gekleed en bij zijn volle verstand, dezelfde man die altijd bezeten was geweest door het legioen, en ze werden door schrik bevangen. 16Degenen die alles gezien hadden, legden uit wat er met de bezetene en met de varkens was gebeurd. 17Daarop drongen de mensen er bij Jezus op aan om hun gebied te verlaten. 18Toen hij in de boot stapte, smeekte de man die bezeten was geweest om bij hem te mogen blijven. 19Dat stond hij hem niet toe, maar hij zei tegen hem: ‘Ga naar huis, naar uw eigen mensen, en vertel hun wat de Heer allemaal voor u heeft gedaan en hoe hij zich over u heeft ontfermd.’ 20De man ging weg en maakte in Dekapolis bekend wat Jezus voor hem had gedaan, en iedereen stond verbaasd.
Lied 908: 1, 3, 4 en 5
Overweging
Stilte
Muziek
Gebeden
Stilte
Onze Vader: Lied 369b
Inzameling van de gaven via een digitale collecte
Slotlied 315, 1
Zending en zegen, beantwoord met lied 315: 2